De beek is
overstroomd.
We zijn
overgestapt op de bus.
Het
separabel verbum of
scheidbaar werkwoord heeft een
participium met -
ge- in het midden.
Onscheidbare werkwoorden met een prefix krijgen geen -ge-.
Je kan niet zien of een werkwoord scheidbaar is of niet. Je kan het wel horen. Ligt het
woordaccent op het prefix, dan heb je te maken met een scheidbaar werkwoord en gebruik je -ge- in het midden van het participium.
| |
uitdoen Hij heeft zijn natte schoenen uitgedaan. |
aanvallen Die hond heeft mijn dochter aangevallen. |
Ligt het woordaccent níet op het prefix, dan heb je te maken met een onscheidbaar werkwoord. Je gebruikt géén -ge- in het participium.
| |
overdrijven Waarom heeft hij zo overdreven? |
aanvaarden De vakbonden hebben het voorstel aanvaard. |
Als je niet zeker bent van het woordaccent, moet je het opzoeken in een woordenboek.