Geen producten in de winkelwagen.

Woordenlijst

  • aangrijpend [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    saisissant -  touching benieuwd - benieuwde bijvoeglijk naamwoord Ik vind het verhaal van Anne Frank een zeer aangrijpend verhaal
  • aankaarten [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    invoquer - bring up aankaarten - kaartte aan - aangekaart scheidbaar werkwoord Ik heb de problemen op school  aangekaart  bij de directeur.  
  • aanmoedigen [ werkwoord ]

    =deel van het scheidbaar werkwoord "aanmoedigen". encourager - encourager aanmoedigen - moedigde aan - aangemoedigd. Ik moedig elke zondag mijn favoriete voetbalploeg aan.  
  • afroepen

    proclamer | declare werkwoord Iets hardop uitspreken, bekend maken.   De jury riep de deelnemers van de wedstrijd op alfabetische volgorde af.
  • afronden [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    terminer - finish afronden - rondde af - afgerond werkwoord Alina heeft haar studies biologie net afgerond.
  • afstand [ zelfstandig-naamwoord ]

    distance - distance de afstand - de afstanden zelfstandig naamwoord In het verkeer hou je best voldoende afstand van elkaar.
  • akkoord

    accord | agreement zelfstandig naamwoord Een overeenkomst wanneer personen het eens zijn met elkaar   De drie partijen sluiten een akkoord om het gebouw te renoveren.
  • allebei [ bijwoord ]

    tous les deux - both bijwoord Ik heb twee kinderen en ze zitten allebei in de middelbare school.
  • Allerheiligen [ zelfstandig-naamwoord ]

    Toussaint - All Saints' Day Op 1 november is het Allerheiligen.
  • allerlei [ onbepaald-voornaamwoord, voornaamwoorden ]

    toutes sortes de - all sorts allerlei onbepaald voornaamwoord Ik heb allerlei lekkere dingen klaargemaakt.
  • Allerzielen [ zelfstandig-naamwoord ]

    La Journée de toutes les âmes - All Souls' Day Op 1 november is het Allerzielen.
  • anderzijds [ bijwoord ]

    d'autre part - on the other hand bijwoord Enerzijds vind ik het boek wel interessant, anderzijds vind ik het moeilijk om te lezen.
  • auteur

    auteur | author zelfstandig naamwoord De schepper van een creatief werk   De auteur schreef het boek in 6 maanden.  
  • basisschool [ zelfstandig-naamwoord ]

    école primaire - primary school de basisschool - de basisscholen (= lagere school) zelfstandig naamwoord Ik heb drie kleinkinderen en ze gaan allemaal naar de basisschool.
  • beeldhouwwerk [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    sculpture - sculpture het beeldhouwwerk zelfstandig naamwoord In het museum kan je prachtige beeldhouwwerken uit de Griekse tijd bewonderen.
  • begraafplaats

    cimetière | cemetery zelfstandig naamwoord plaats waar de doden begraven liggen   Op de begraafplaats bezoekt hij zijn overleden moeder.
  • behouden [ werkwoord ]

    préserver - maintain behouden - behield - behouden werkwoord Laat ons de kleuren van de muren hier behouden.
  • beide

    les deux - both beide - beiden ="de twee" hoofdtelwoord Beide jongens hebben zwart lang haar.
  • bekendmaken

    annoncer | announce bekendmaken - maakte bekend - bekendgemaakt werkwoord   De jury maakte 's avonds de winnaar bekend. De dader van de overval heeft zichzelf bekendgemaakt.  
  • beleven [ werkwoord ]

    resentir - experience beleven - beleefde- beleefd werkwoord We beleven altijd veel plezier met de kinderen.
  • belevingscentrum [ zelfstandig-naamwoord ]

    centre d'expérience | experience centre zelfstandig naamwoord Een plaats waar je op interactieve manier dingen kan bijleren.   In het belevingscentrum kan je op interactieve manier dingen bijleren.
  • beloven [ werkwoord ]

    promettre - promise beloven - beloofde - beloofd werkwoord Ik beloof je dat ik er goed op tijd zal zijn.  
  • benieuwd [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    curieux - curious benieuwd - benieuwde bijvoeglijk naamwoord Maria is benieuwd naar de reacties op haar voorstel.
  • benutten [ werkwoord ]

    profiter de - take advantage of

    benutten - benutte - benut werkwoord

    We moeten onze tijd goed benutten.
  • beperking [ zelfstandig-naamwoord ]

    limitation - handicap de beperking - de beperkingen zelfstandig naamwoord Sammy zit in een rolstoel, maar heeft goed leren leven met zijn beperking.
  • bereik

    range - portée het bereik zelfstandig naamwoord Dit magazine heeft een groot bereik, het heeft meer dan 30.000 lezers.  
  • berucht [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    mal famé - notorious berucht - beruchte bijvoeglijk naamwoord De president is berucht om zijn straffe uitspraken over vrouwen.
  • bestand [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    fichier - file het bestand - de bestanden zelfstandig naamwoord Kan je me de bestanden van de foto's doorsturen in jpeg-formaat?
  • besteding [ zelfstandig-naamwoord ]

     spending - dépense de besteding - de bestedingen zelfstandig naamwoord Dit weekend was een goede besteding van mijn tijd.
  • bestrijden [ onregelmatig-werkwoord, werkwoord ]

    combattre - combat bestrijden - bestreed - bestreden werkwoord We moeten het ongedierte in onze tent meteen bestrijden met zware middelen.  
  • bewonderen [ werkwoord ]

    admirer - admire bewonderen - bewonderde - bewonderd werkwoord Ik bewonder je om je inzet voor het goede doel.
  • bezet [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    occupé - occupied bezet - bezettte bijvoeglijk naamwoord Een deel van Palestina is bezet door Israël.
  • bijzonder [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    spécial - special bijzonder - bijzondere bijvoeglijk naamwoord De jongen heeft bijzonder veel talent om te sporten.
  • binnenkort [ bijwoord ]

    sous peu - shortly bijwoord Binnenkort kunnen we weer heerlijk genieten van zon, zee en strand.
  • blijkbaar [ bijwoord ]

    apparament - apparently bijwoord Blijkbaar heeft hij weinig zin om te studeren.
  • blijken [ onregelmatig-werkwoord, werkwoord ]

    apparaître - show blijken - bleek - gebleken werkwoord Uit ons onderzoek blijkt dat iedereen heel tevreden is.
  • blind [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    aveugle - blind blind - blinde bijvoeglijk naamwoord De man is blind geboren, hij ziet bijna niets.
  • bloei [ zelfstandig-naamwoord ]

    floraison - blossoming de bloei zelfstandig naamwoord De bloei van de Japanse kerselaar is echt prachtig.
  • boodschap [ zelfstandig-naamwoord ]

    message - message de boodschap - de boodschappen zelfstandig naamwoord Opletten is de boodschap  in het verkeer.
  • boterham verdienen [ uitdrukkingen ]

    gagner sa vie - earn his living → zijn boterham met iets verdienen. uitdrukking Hij verdiende goed zijn boterham/strong> met zijn frituur.
  • bovendien [ bijwoord ]

    en outre - moreover bijwoord Ik heb geen zin om tv te kijken en bovendien heb ik geen tijd.
  • brouwproces [ zelfstandig-naamwoord ]

    processus de brassage | brewing process zelfstandig naamwoord bier brouwen, bereiden van bier door koken en vergisten van water, hop en mout en gist.   Het brouwproces om bier te maken duurt niet lang.
  • burgemeester [ zelfstandig-naamwoord ]

    bourgmestre - mayor de burgemeester - de burgemeesters zelfstandig naamwoord De burgemeester gaf een toespraak bij de opening van het nieuwe speelplein.
  • buur [ zelfstandig-naamwoord ]

    voisin | neighbor zelfstandig naamwoord persoon die naast je woont De kat van de buren loopt soms onder de poort door, onze tuin in.
  • dampend [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    fumant - steaming dampend - dampende bijvoeglijk naamwoord Heb je zin een kopje dampende thee?
  • diameter [ zelfstandig-naamwoord ]

    diamètre – center line de diameter zelfstandig naamwoord De diameter van de cirkel bedraag 100 centimeter.
  • directeur

    directeur | director zelfstandig naamwoord Iemand die de leiding heeft.   De directeur van het bouwbedrijf besliste om tien mensen te ontslaan.
  • drempel [ zelfstandig-naamwoord ]

    seuil - hindering de drempel - de drempels zelfstandig naamwoord Meisjes moeten over een aantal drempels om naar een voetbalclub te gaan.
  • dringend

    urgent - urgent dringend - dringende bijvoeglijk naamwoord Ik moet dringend naar de wc.
  • drukte [ zelfstandig-naamwoord ]

    tumult - fuss de drukte zelfstandig naamwoord Wat een gezellige drukte op de markt vandaag.
  • een rol spelen [ uitdrukkingen ]

     jouer un  rôle - play a role
    → een rol spelen.
    Er zijn weinig toeschouwers op het concert, het koude weer speelt natuurlijk een rol.
  • eerbetoon [ zelfstandig-naamwoord ]

    hommage - tribute het eerbetoon - de eerbetonen zelfstandig naamwoord De stoet is een eerbetoon aan de Heilige Maria.
  • eigenaar [ zelfstandig-naamwoord ]

    propriétaire - owner de eigenaar - de eigenaars zelfstandig naamwoord De eigenaars van het restaurant zijn heel vriendelijke mensen.
  • eiland [ zelfstandig-naamwoord ]

    île - isle het eiland - de eilanden zelfstandig naamwoord Naar het eiland moet je met de boot.
  • erfgoed [ zelfstandig-naamwoord ]

    patrimoine - heritage het erfgoed zelfstandig naamwoord Ons land beschikt over veel waardevol erfgoed.
  • ergeren [ werkwoord ]

    s'irriter - be bothered zich ergeren - ergerde zich - zich geërgerd werkwoord Rachid ergerde zich aan het lawaai van de kinderen.
  • erkenning [ zelfstandig-naamwoord ]

    reconnaissance - recognition de erkenning zelfstandig naamwoord Ik krijg veel erkenning voor mijn werk van mijn baas.
  • gedichtenbundel [ zelfstandig-naamwoord ]

    recueil de poèmes - volume of poems de gedichtbundel - de gedichtenbundel zelfstandig naamwoord Hij schreef een prachtige gedichtenbundel.
  • geduld [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    patience - patience het geduld zelfstandig naamwoord Ik help je meteen, maar je moet nog even geduld tonen.
  • geduldig|geduldige

    patient - patient geduldig - geduldige bijvoeglijk naamwoord Ik wacht geduldig op de trein.
  • geluid [ zelfstandig-naamwoord ]

    bruit - sound het geluid - de geluiden zelfstandig naamwoord De auto maakt een raar geluid, is hij stuk?
  • gemeenschap [ zelfstandig-naamwoord ]

    communauté - community de gemeenschap - de gemeenschappen zelfstandig naamwoord In ons land hebben we de Franstalige, de Duitstalige en de Nederlandstalige gemeenschap.
  • genieten [ werkwoord ]

    profiter - enjoy genieten - genoot- genoten werkwoord Ik heb echt genoten van de wandeling.
  • genomineerd [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    nommé - nominated bijvoeglijk naamwoord Dit zijn de genomineerde acteurs voor de Oscars.
  • gevreesd [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    redouté - dreaded gevreesd - gevreesde bijvoeglijk naamwoord De gevreesde storm viel uiteindelijk wel mee.
  • gezellig [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    convivial - cozy gezellig - gezellige bijvoeglijk naamwoord Wat een gezellig restaurant!
  • gidsen [ werkwoord ]

    conduire - conduct gidsen|gidste|gegidst werkwoord Mario gidste ons langs de mooiste plekken en gebouwen in de stad.
  • gokken [ werkwoord ]

    parier - gamble gokken - gokte - gegokt werkwoord Rachid gokte op paardenwedstrijden en verloor veel geld.
  • graf

    tombeau | grave zelfstandig naamwoord De laatste rustplaats voor een overleden persoon   Het graf van de geliefde zanger wordt vaak bezocht door fans.
  • griezelig [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    macabre - spooky griezelig - griezelige bijvoeglijk naamwoord Wat een griezelig kasteel!
  • grondstof [ zelfstandig-naamwoord ]

    ressource | raw material zelfstandig naamwoord stoffen die in een productieproces gebruikt worden Natuurlijke grondstoffen zijn bijvoorbeeld vruchtbare aarde, olie, mineralen en hout.
  • gruwelijk [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    horrible - horrible gruwelijk - gruwelijke bijvoeglijk naamwoord Wat een gruwelijke film!
  • halveren

    réduire de moitié - decrease by half halveren - halveerde - gehalveerD werkwoord Door de nieuwe maatregelen is het aantal besmettingen in ons land gehalveerd.
  • hartstilstand [ zelfstandig-naamwoord ]

    arrêt cardiaque | cardiac arrest zelfstandig naamwoord conditie waarbij het hart stopt met kloppen   Mijn opa schrok zo hard dat hij een hartstilstand kreeg.
  • haten [ werkwoord ]

    détester - hate haten - haatte - gehaat werkwoord Ik haat het lawaai van de machines.
  • heleboel

    un tas de - a whole lot telwoord Ik heb een heleboel nieuwe mensen ontmoet vanavond.  
  • helft

    moitié | half zelfstandig naamwoord 50% van het totaal   De helft van alle scholieren komt in het hoger onderwijs terecht.
  • hendel [ zelfstandig-naamwoord ]

    manette - handle de hendel - de hendels
    zelfstandig naamwoord Met deze hendel kan je de machine besturen.
  • herdenken [ onregelmatig-werkwoord, werkwoord ]

    commémorer - commemorate herdenken - herdacht - herdacht werkwoord We herdenken op 11 november de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.
  • herfst [ zelfstandig-naamwoord ]

    automne | autumn/fall zelfstandig naamwoord derde jaargetijde, najaar.   Van september tot december is het herfst.
  • hersenen [ zelfstandig-naamwoord ]

    cerveau | brain zelfstandig naamwoord deel van het centrale zenuwstelsel wat zich in het hoofd bevindt zie ook Wikipedia   De hersenen sturen het menselijk lichaam aan.
  • hoewel

    although - although de boodschap - de boodschappen voegwoord Hoewel ik slecht geslapen heb, voel ik me prima.
  • hoofdaandeelhouder

    principaux actionnaires - main shareholders de hoofdaandeelhouder - de hoofdaandeelhouders zelfstandig naamwoord De hoofdaandeelhouder van het bedrijf eiste meer rendement.
  • huid [ zelfstandig-naamwoord ]

    peau – skin de huid zelfstandig naamwoord Mijn huid voelt heerlijk zacht na een bad.
  • huisdier

    animal familier - pet het huisdier - de huisdieren zelfstandig naamwoord
    Ik heb twee huisdieren: een hond en een kanarie.
  • iets beu zijn [ uitdrukkingen ]

    avoir marre de ... - be tired of ... → Iets beu zijn, iemand beu zijn. uitdrukking Ik ben het beu dat ik hier altijd alles moet opruimen.
  • in de lift zitten [ uitdrukkingen ]

    monter - be on the clim → in de lift zitten. uitdrukking Duurzaam winkelen zit al een tijdje in de lift.
  • indirect object [ grammaticale-term ]

    = object indirect - indirect object het indirect object beschrijft:
    • met wie, met wat?
    • voor wie, voor wat?
    Voorbeeld: Ik wandel met mijn vrienden door het bos.
  • indrukwekkend [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    impressionnant -  impressive indrukwekkend - indrukwekkende bijvoeglijk naamwoord Het atomium is een indrukwekkende constructie.
  • inheems [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    indigène - native inheems - inheemse bijvoeglijk naamwoord Op onze reis hebben we inheemse stammen bezocht.
  • inslapen

    a. s'endormir | fall asleep slaap in - sliep in werkwoord In slaap vallen Ik sliep in tijdens de film. b. euthanasier | euthanize ingeslapen worden werkwoord Laten sterven, meestal door ziekte Mijn kat werd ingeslapen toen ze al lang ziek was.
  • invullen [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    remplir - fill out invullen - vulde in- ingevuld werkwoord Ilona vulde alle formulieren prima in.
  • jeugdbeweging [ zelfstandig-naamwoord ]

    mouvement de jeunesse | youth movement zelfstandig naamwoord Een organisatie die activiteiten organiseert in het weekend voor kinderen en jongeren van 6 tot 18 jaar.   Elke zondag ga ik met mijn vrienden naar de jeugdbeweging.
  • kassierster [ zelfstandig-naamwoord ]

    caissière | cashier zelfstandig naamwoord vrouw die de kassa van een zaak bedient Nadat u uw bestelling heeft geplaatst en betaald, kan de kassierster meteen de volgende klant bedienen.
  • kathedraal

    cathédrale | cathedral zelfstandig naamwoord Een kerkgebouw en zetel van een bisschop.   Elke zondagochtend gaat de priester een mis voor in de kathedraal.
  • kindergraf

    tombe d'enfant | child's grave zelfstandig naamwoord het graf van een kind, laatste rustplaats van een kind   De moeder gaat bloemen leggen bij het kindergraf.
  • klaproos [ zelfstandig-naamwoord ]

    coquelicot - poppy de klaproos - de klaprozen zelfstandig naamwoord De klaproos is een prachtige bloem die in de wilde natuur groeit.
  • klinkend [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    résonnant - prominent klinkend - klinkende bijvoeglijk naamwoord Ons team heeft enkele klinkende namen in de rangen.
  • klok

    horloge | clock zelfstandig naamwoord Een instrument om de tijd te meten.   Hij keek op de klok hoe laat het was.
  • knol [ zelfstandig-naamwoord ]

    tubercule - turnip de knol - de knollen zelfstandig naamwoord De aardappel is een lekkere knol.
  • knuffelen [ werkwoord ]

    caresser - hug, caress knuffelen - knuffelde - geknuffeld werkwoord Je moet de baby goed knuffelen, dan stopt hij met wenen.
  • koningin

    reine | queen zelfstandig naamwoord De vrouwelijke monarch van een land of echtgenote van een koning   De koning had veel verdriet om de dood van de koningin.
  • koppig [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    têtu - obstinate koppig - koppige bijvoeglijk naamwoord Mijn man is nogal koppig en luistert nooit naar mij.
  • krachtig

    puissant/fort | powerful bijvoeglijk naamwoord met grote kracht; sterk.   De wind was zo krachtig dat de bomen omver waaiden.
  • krijt [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    craie - chalk het krijt zelfstandig naamwoord De leraar tekent met krijt op het bord.
  • kroon [ zelfstandig-naamwoord ]

    couronne  - crown de kroon - de kronen zelfstandig naamwoord Rachid kreeg een prachtige kroon op zijn hoofd voor zijn verjaardag.
  • kuiken

    poussin | chick zelfstandig naamwoord Een jonge vogel, nog niet volwassen   Het kuiken leerde vliegen.
  • kunstenaar [ zelfstandig-naamwoord ]

    artiste –  artist de kunstenaar - de kunstenaars zelfstandig naamwoord De kunstenaar gaf een boeiende uitleg bij zijn schilderij.
  • kuuroord [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    station de santé - sanatorium het kuuroord zelfstandig naamwoord Ik ben ziek geweest en ga nu een maand naar een kuuroord om te herstellen.
  • kweken [ werkwoord ]

    cultiver - grow kweken - kweekte - gekweekt werkwoord Ik kweek uien en bloemkolen in mijn moestuin.
  • lagedrukgebied [ zelfstandig-naamwoord ]

    zone dépressionaire | low pressure area zelfstandig naamwoord gebied met lage luchtdruk, waarin het wisselvallig of slecht weer is.   Veel lagedrukgebieden worden een storm.
  • landloper [ zelfstandig-naamwoord ]

     clochard - vagabond de landloper - de landlopers zelfstandig naamwoord In deze stad zie je heel wat landlopers.
  • langsgaan [ werkwoord ]

    rendre visite à - stop by langsgaan - ging * langs - langsgegaan ik ga langs - jij gaat langs - wij gaan langs werkwoord Ik ga straks langs bij mijn vriendin.
  • langskomen

    rendre visite – drop by (langskomen – kwam langs – langsgekomen) werkwoord Mijn opa komt elke dag even langs met de hond."  
  • leerkracht [ zelfstandig-naamwoord ]

    enseignant | teacher de leerkracht - de leerkrachten zelfstandig naamwoord --> persoon die anderen lesgeeft In de klas stelde de leerkracht een vraag aan de leerling.
  • leerling [ zelfstandig-naamwoord ]

    élève - student de leerling - de leerlingen zelfstandig naamwoord De leerlingen van deze klas hebben elke dag veel plezier in school.
  • leren

    apprendre | learn leren - leerde - geleerd werkwoord   Morgen leer ik mijn eerste woordjes Frans. Ze leerden de hond om te gaan zitten.  
  • levertransplantatie [ zelfstandig-naamwoord ]

    transplantation du foie | liver transplant zelfstandig naamwoord vervanging van zieke lever door gezonde lever   Omdat ik doodziek was, moest ik een levertransplantatie ondergaan.
  • lijken [ werkwoord ]

    sembler - seem lijken - leek - geleken werkwoord Ahmad leek zich goed te amuseren tijdens de wedstrijd.
  • loeien [ onregelmatig-werkwoord, werkwoord ]

    combattre - beugler loeien - loeide - geloeid werkwoord De koeien loeien omdat ze honger hebben.  
  • logisch

    logique | logical bijvoeglijk naamwoord Duidelijk, aannemelijk, evident.   De huidige wereldkampioen zwemmen was de logische winnaar van de zwemwedstrijd.
  • medicijn

    médecine | medicine zelfstandig naamwoord Een middel dat je gebruikt om weer gezond te worden.   Ze neemt veel medicijnen om haar ziekte te bestrijden.
  • meteen [ bijwoord ]

     tout de suite - right away bijwoord Kom je meteen na het concert naar huis?
  • minstens

    au moins - at least minstens bijwoord Ik heb minstens twee dagen nodig om mijn kamer op te ruimen.
  • misdaadboek [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    roman policier - thriller het misdaadboek - de misdaadboeken (thriller) zelfstandig naamwoord Ik lees elke week een  misdaadboek.
  • misgaan [ werkwoord ]

    mal tourner - go wrong misgaan - ging * mis - misgegaan werkwoord Als er niets misgaat, zal je snel Nederlands leren. Ik reed te snel in de bocht en toen ging het mis.
  • modeontwerpster [ uitdrukkingen ]

    créatrice de mode - fashion designer → modeontwerpster zijn  
  • mondkap [ zelfstandig-naamwoord ]

    masque bouche nez - mouth cap - de mondkap - de mondkappen  zelfstandig naamwoord Hier moet je een mondkapje dragen in het hele gebouw.
  • nadeel

    désavantage | disadvantage zelfstandig naamwoord Een ongunstig gevolg van een situatie   Hooikoorts is een nadeel van het mooie weer in de lente.
  • nest

    nid | nest zelfstandig naamwoord De woonplaats van een dier   Het nest van de vogel zat hoog in de boom.
  • net als [ uitdrukkingen ]

    tout comme - just like → net als uitdrukking Net als mijn broer hou ik van fietsen.
  • netjes [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    soigné - neat netjes - net - nette bijvoeglijk naamwoord Is je kamer netjes gemaakt?
  • nieuwe wending [ zelfstandig-naamwoord ]

    nouveau tournant - new twist → nieuwe wending uitdrukking Het verhaal kreeg een verrassende nieuwe wending.
  • nieuwsanker [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    présentateur de nouvelles | news anchor zelfstandig naamwoord vaste presentator of presentatrice van een nieuwsrubriek of journaal   Hij is nieuwsanker voor het Journaal van 7 uur
  • niezen

    éternuer | sneeze nies - niesde - geniesd werkwoord Met kracht lucht door je neus naar buiten sturen   Van al het stof in de lucht moesten wij hevig niezen.
  • nochtans [ bijwoord ]

    pourtant  -although nochtans bijwoord Iedereen kwam te laat. Nochtans had ik benadrukt dat we op tijd moesten vertrekken.
  • nuttig [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    utile - useful bijvoeglijk naamwoord Vind je een polshorloge nuttig?
  • oesterzwam [ zelfstandig-naamwoord ]

    pleurote en huître - oyster mushroom de oesterzwam - de oesterzwammen zelfstandig naamwoord Met oesterzwammen kan je heerlijke salades maken.
  • omheining

    clôture | fence, enclosure zelfstandig naamwoord een afscheiding rond een terrein   De omheining zorgt ervoor dat onze hond niet wegloopt.
  • ondanks [ voorzetsel ]

    malgré - despite ondanks voorzetsel Hij blijft me vertrouwen, ondanks alle fouten die ik heb gemaakt.
  • onder andere [ uitdrukkingen ]

    entre autres - among others → onder andere uitdrukking Ik ben naar de winkel geweest en heb er onder andere kaas gekocht.
  • onderweg [ bijwoord ]

    en route - on the way bijwoord We deden een mooie fietstocht,  met onderweg een heerlijke pauze in de velden.
  • onderzoeken [ werkwoord ]

    examiner -  inquire onderzoeken - onderzocht - onderzocht De professor onderzocht zijn theorieën.
  • ongetwijfeld [ bijwoord ]

    sans doute  - doubtless ongetwijfeld bijvoeglijk naamwoord Hij heeft mij ongetwijfeld wel gehoord.
  • onlangs [ bijwoord ]

    recemment  - recently onlangs bijwoord Ik heb hem onlangs nog gezien.
  • onschuldig [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    innocent- innocent onschuldig - onschuldige bijvoeglijk naamwoord Iedereen is onschuldig, tot zijn schuld bewezen is.
  • ontbossing [ zelfstandig-naamwoord ]

    déforestation | deforestation zelfstandig naamwoord het kappen van bomen, vaak op grote schaal   Ontbossing is heel slecht voor de planeet.
  • ontdekken [ werkwoord ]

    découvrir- discover ontdekken - ontdekte - ontdekt werkwoord Mira ontdekte een heerlijk plekje in de zon.
  • ontspannend [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    qui détend - relaxing ontspannend - ontspannende bijvoeglijk naamwoord Een boek lezen vind ik heerlijk ontspannend.
  • ontstaan

    se former - originate ontstaan - ontstond - ontstond werkwoord De wereld is miljarden jaren geleden ontstaan.
  • oorsprong [ zelfstandig-naamwoord ]

    origine - origin de oorsrpong - de oorsprongen zelfstandig naamwoord Waar  is de oorsprong van deze rivier?
  • oorspronkelijk [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    à l'origine - originally oorspronkelijk bijvoeglijk naamwoord Hij komt oorspronkelijk uit Afrika, maar woont al 20 jaar in België.
  • op eigen houtje [ uitdrukkingen ]

    de son propre chef - on your own op eigen houtje Uitdrukking De kleuter ging op eigen houtje wandelen in het bos.
  • opgroeien [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

     grandir - grow up opgroeien - groeide op - opgegroeid werkwoord Ik ben in het centrum van Brussel opgegroeid.
  • ophangen [ werkwoord ]

    accrocher - put up ophangen - hing op - opgehangen scheidbaar werkwoord Ik hang mijn jas op aan de kapstok.  
  • opleveren

    aboutir à - produce opleveren - leverde op - opgeleverd werkwoord Mijn inspanningen  leveren eindelijk resultaat op.
  • optreden

    donner un concert/jouer | perform werkwoord Een uitvoering geven op een podium.   De dansclub heeft opgetreden op het dorpsfeest.
  • overheid

    gouvernement| government zelfstandig naamwoord het hoogste gezag op een grondgebied   De overheid bepaalt de wetten van het land.
  • overschrijven

    verser - deposit overschrijven – schreef over – overgeschreven ≈ storten, transfereren werkwoord

    Ik zal het bedrag morgen overschrijven op je rekening.

  • overuren kloppen [ uitdrukkingen ]

    faire des heures sup - working overtime → overuren kloppen. uitdrukking Ik klop veel overuren en ik word er niet voor betaal.
  • ovt [ grammaticale-term ]

    =onvoltooid verleden tijd of het imperfectum.
  • peiling [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    sondage  - poll het voetspoor- de voetsporen. zelfstandig naamwoord Via een peiling wil de organisatie de tevredenheid van de klanten meten.
  • pensioen

    retraite| retirement zelfstandig naamwoord Wanneer men stopt met werken, meestal wegens ouderdom   Onze leerkracht moest op pensioen gaan toen hij 67 werd.
  • pittig [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    letterlijk: épicé - spicy figuurlijk: difficile - tough pittig- pittige bijvoeglijk naamwoord Het is een pittige fietstocht, van meer dan 10 kilometer lang.
  • plechtigheid [ zelfstandig-naamwoord ]

    cérémonie - ceremony de plechtigheid - de plechtigheden zelfstandig naamwoord Het was een mooie en serene plechtigheid.
  • poging [ zelfstandig-naamwoord ]

    essai - attempt de poging - de pogingen zelfstandig naamwoord Na enkele pogingen was hij geslaagd voor zijn rij-examen.
  • poging

    tentative | attempt zelfstandig naamwoord iets proberen   Hij deed een poging om de race te winnen, maar hij was niet snel genoeg.
  • poging Kopiëren

    tentative | attempt zelfstandig naamwoord iets proberen   Hij deed een poging om de race te winnen, maar hij was niet snel genoeg.
  • politicus

    politicien | politician zelfstandig naamwoord Een persoon die een functie in de politiek beoefent   De politicus gaf een toespraak in het Parlement.
  • pompoen [ zelfstandig-naamwoord ]

    citrouille | pumpkin zelfstandig naamwoord oranje herfstgroente   Met pompoen kan je lekkere soep maken.
  • praktisch

    pratique | practical bijvoeglijk naamwoord bruikbaar, doelmatig   Het gebruik van mes en vork is tijdens de maaltijd erg praktisch.
  • presenteren

    présenter | present presenteer - presenteerde - gepresenteerd werkwoord Voorstellen, uitgebreid laten zien   Het bedrijf presenteerdehun nieuwe baas. Ik moest in de klas mijn spreekbeurt presenteren.
  • prinses

    princesse | princess zelfstandig naamwoord De dochter van een vorst   Het Belgisch koningshuis heeft nu twee prinsessen.
  • producent

    producteur | producer zelfstandig naamwoord Een maker van producten, bijvoorbeeld een bedrijf.   Wegens een groot tekort aan cacao konden veel producenten van chocolade niets maken.
  • profiteren

    profiter | benefit profiteer - profiteerde - geprofiteerd werkwoord Ergens voordeel uit halen, nuttig gebruik maken van iets   De wandelaars profiteerden van het goede weer tijdens de lange tocht.
  • recordpoging [ zelfstandig-naamwoord ]

    tentative de record | record attempt zelfstandig naamwoord Een poging om de beste prestatie te verbreken.   Zijn recordpoging is helaas mislukt, hij haalde niet genoeg punten.
  • regen

    pluie | rain zelfstandig naamwoord Neerslag in de vorm van waterdruppels die uit de wolken komen vallen.   De aanhoudende regen zorgde voor een zeer nat voetbalveld.
  • regenwoud [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    forêt tropical - rain forest het regenwoud - de regenwouden (thriller) zelfstandig naamwoord Het regenwoud is belangrijk voor het klimaat.
  • regisseur [ zelfstandig-naamwoord ]

    réalisateur | director zelfstandig naamwoord iemand die verantwoordelijk is voor de totale uitvoering van een film   De regisseur wordt ook wel de maker van een film genoemd.
  • renovatie [ zelfstandig-naamwoord ]

    rénovation | renovation zelfstandig naamwoord Herstellen en zo nodig gedeeltelijk vernieuwen van een gebouw, vooral een woonhuis, waardoor het weer bruikbaar is naar de dan geldende maatstaven   Door de renovatie is het gebouw weer veilig voor bezoekers.
  • repareren

    réparer | repair repareer - repareerde - gerepareerd werkwoord Iets herstellen, weer in orde maken.   Papa brengt de auto naar de garage, daar wordt die gerepareerd.
  • rimpel [ zelfstandig-naamwoord ]

    pli - wrinkle de rimpel - de rimpels zelfstandig naamwoord Hij is bijna 70 en heeft geen enkele rimpel in zijn gezicht.
  • rimpel [ zelfstandig-naamwoord ]

    pli - wrinkle de rimpel - de rimpels zelfstandig naamwoord Hij is bijna 70 en heeft geen enkele rimpel in zijn gezicht.
  • ruil [ zelfstandig-naamwoord ]

    échange  - exchange de ruil zelfstandig naamwoord Uitdrukking: "in ruil voor", "in ruil"= en échange de -  in change for Wat krijg ik in ruil voor een appel en twee eieren?
  • scheidbaar werkwoord [ grammaticale-term ]

    = separabel verbum Werkwoord dat uit twee delen bestaat. Voorbeelden:
    • opbellen
    • afwassen
    • aankomen
  • schepen [ zelfstandig-naamwoord ]

    échevin - council member de schepen- de schepenen zelfstandig naamwoord De schepen van sport gaf een toespraak bij de opening van het nieuwe tennisplein.
  • schommelen

    fluctuer, se balancer | swing werkwoord Heen en weer of op en neer gaan.   De boot schommelde op de woeste zee.
  • schoonouder [ zelfstandig-naamwoord ]

    beau-parent - parent-in-law de schoonouder - de schoonouders zelfstandig naamwoord Mijn schoonouders komen vanavond op bezoek.
  • schrappen [ werkwoord ]

    barrer- strike schrappen - schrapte - geschrapt werkwoord Ik heb enkele zinnen in je tekst geschrapt.
  • schuld [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    dettes - debt de schulden zelfstandig naamwoord Het bedrijf heeft geen grote schulden.
  • sinds

    depuis - since sinds voorzetsel Sinds vorig jaar telefoneer ik elke dag met mijn opa.
  • skelet [ zelfstandig-naamwoord ]

    skeleton - squelette zelfstandig naamwoord Er liggen griezelige skeletten in de grafkelder.

    via GIPHY

  • slagen [ werkwoord ]

    réussir - succeed slagen - slaagde - geslaagd werkwoord Ik ben er eindelijk in geslaagd mijn rijbewijs te halen.
  • sneeuw [ zelfstandig-naamwoord ]

    neige| snow zelfstandig naamwoord soort neerslag van ijskristallen   Er ligt sneeuw, we kunnen een sneeuwman maken.
  • sneeuwen [ werkwoord ]

    neiger | to snow werkwoord Vallen van sneeuw.   Het sneeuwt, alles ziet er wit uit buiten.
  • spinnenweb [ zelfstandig-naamwoord ]

    toile d'araignée - spider web zelfstandig naamwoord Je moet dringend je kamer opruimen, er hangen zelfs spinnenwebben aan de ramen.

    via GIPHY

  • splitsen [ werkwoord ]

    diviser - split splitsen - splitste - gesplitst werkwoord Zullen we de rekening in twee splitsen?
  • sterven [ werkwoord ]

    mourir - die sterven - stierf- gestorven werkwoord Mijn opa stierf toen hij bijna 100 jaar oud was.
  • stijgen [ werkwoord ]

    augmenter – increase stijgen – steeg – gestegen werkwoord De waarde van mijn aandelen is flink gestegen.
  • stoer [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    costaud - tough stoer - stoere bijvoeglijk naamwoord Semir is een stoere grote broer.
  • storm [ zelfstandig-naamwoord ]

    tempête | storm zelfstandig naamwoord zeer hevige wind.   Door de storm is de boom omgewaaid.
  • studentenresidentie [ zelfstandig-naamwoord ]

    cité universitaire | student residence zelfstandig naamwoord Een verblijfplaats voor studenten in de stad waar ze studeren.   Zij woont in een studentenresidentie.
  • studentenvereniging [ zelfstandig-naamwoord ]

    association d'élèves | student association zelfstandig naamwoord Een groep studenten die samen samen komen en activiteiten organiseren.   Elke week ga ik naar een activiteit van de studentenvereniging.
  • studeren

    étudier | study studeer - studeerde - gestudeerd werkwoord Informatie verwerken en kennis opdoen voor een bepaalde opleiding   De winnaar van de quiz studeerde geneeskunde aan de universiteit. De scholier moest veel studeren voor de toets wiskunde.
  • tegenstand

    opposition | opposition zelfstandig naamwoord Proberen iets tegen te houden   De uitspraak van de jury kreeg veel tegenstand vanuit de pers.
  • tekening

    dessin | drawing zelfstandig naamwoord getekende afbeelding   Hij maakte een tekening van een bloem.
  • ten opzichte van

    par rapport à - relative to ten opzichte van, afkorting: t.o.v. uitdrukking = 'in vergelijking met' Het is vandaag veel kouder ten opzichte van   gisteren.
  • tentoonstelling [ zelfstandig-naamwoord ]

    exposition| exhibition zelfstandig naamwoord expositie, tentoonstelling van schilderijen   Er is een tentoonstelling in het museum.
  • terechtkomen [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    =deel van het scheidbaar werkwoord "terechtkomen". arriver dans - end up terechtkomen - kwam terecht - terechtgekomen Cléo kwam in een mooi hotelletje terecht tijdens haar trektocht.  
  • tijdens

    pendant - during tijdens voorzetsel Hij eet zijn boterhammen op tijdens de pauze.

  • tijdperk [ zelfstandig-naamwoord ]

    époque  - era het tijdperk - de tijdperken zelfstandig naamwoord Rachid kreeg een prachtige kroon op zijn hoofd voor zijn verjaardag.
  • tot bloei komen [ uitdrukkingen ]

    être en fleur - blossom → Tot bloei komen uitdrukking, ook figuurlijk gebruikt. Voorbeeldzin letterlijk: De planten in de tuin komen deze maand tot bloei. Voorbeeldzin figuurlijk: Op haar nieuwe  komt mijn dochter helemaal tot bloei.
  • troost [ zelfstandig-naamwoord ]

    réconfort - comfort de troost zelfstandig naamwoord Mijn neefje was gevallen, dus gaf ik hem een snoepje als troost.
  • uitbater [ zelfstandig-naamwoord ]

    exploitant – manager de uitbater - de uitbaters zelfstandig naamwoord De uitbater van dit hotel is een heel vriendelijke man.
  • uitblinken [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    exceller - stand out → uitblinken - blonk uit - uitgeblonken scheidbaar werkwoord Mijn zus blinkt uit in het leren van vreemde talen.
  • uitbraak [ zelfstandig-naamwoord ]

    épidémie - outbreak de uitbraak - de uitbraken zelfstandig naamwoord Door de uitbraak van de epidemie werden duizenden mensen ziek.
  • uitdaging [ zelfstandig-naamwoord ]

    défi - challenge de uitdaging - de uitdagingen zelfstandig naamwoord Het is een grote uitdaging om gezond te eten en te drinken.
  • uitgeholde pompoenen [ zelfstandig-naamwoord ]

    citrouilles évidées - hollowed-out pumpkins zelfstandig naamwoord Ik heb enkele uitgeholde pompoenen klaar voor Halloween.

    via GIPHY

  • uitgesloten [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    exclu- excluded uitgesloten bijvoeglijk naamwoord Het is uitgesloten dat je nu nog naar huis vertrekt.
  • uitgeven [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    dépenser - spend uitgeven - gaf uit - uitgegeven scheidbaar werkwoord Ik heb veel geld uitgegeven tijdens mijn reis naar Griekenland.  
  • uitkijken [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    s'attendre à - look forward to uitkijken naar - keek uit naar - uitgekeken naar werkwoord We kijken al  uit naar het feest.
  • uitleggen [ werkwoord ]

    =deel van het scheidbaar werkwoord "uitleggen". expliquer - explain uitleggen - legde uit - uitgelegd Ik leg hem geduldig uit hoe je de oppervlakte van een driehoek berekent.  
  • uitputting [ zelfstandig-naamwoord ]

    exhaustion – épuisement de uitputting zelfstandig naamwoord Ik ben de uitputting nabij, na de wandeling van 40 kilometer.
  • uitschakelen [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    éliminer - eliminate  uitschakelen - schakelde uit- uitgeschakeld werkwoord We schakelden de tegenstander makkelijk uit met twee doelpunten.
  • uitvoeren [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    exécuter - carry out uitvoeren - voerde uit- uitgevoerd werkwoord De firma voerde alles uit zoals we vroegen.
  • uur

    heure | hour zelfstandig naamwoord Een eenheid van tijd, 60 minuten.   De tenniswedstrijd duurde maar liefst drie uur.
  • vakmanschap [ zelfstandig-naamwoord ]

    métier  - craftsmanship het vakmanschap zelfstandig naamwoord We genoten van het vakmanschap van de beeldhouwer.
  • valsspelen [ werkwoord ]

    tricher | to cheat werkwoord Oneerlijk zijn bij een spel, oneerlijk te werk gaan.   De speler heeft valsgespeeld op de wedstrijd.
  • valsspeler [ zelfstandig-naamwoord ]

    tricheur | cheater zelfstandig naamwoord iemand die niet eerlijk is tijdens het spelen van een spel   De valsspeler probeerde in de kaarten van zijn tegenstander te kijken.
  • veilen

    vendre aux enchères | auction veil - veilde - geveild werkwoord in het openbaar verkopen   Lisa heeft 100 euro gekregen toen ze haar lamp veilde.
  • veilinghuis [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    hôtel de ventes - auction house het veilinghuis - de veilinghuizen zelfstandig naamwoord Veilinghuis Christie's in Londen verkoopt prachtige kunstwerken.
  • verbazend [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    étonnant - surprising verbazend bijvoeglijk naamwoord Mijn dochter haalde verbazend goede resultaten op haar rapport.
  • verdwijnen [ werkwoord ]

    disparaître - disappear verdwijnen - verdwenen - verdween werkwoord De olifant verdween in de jungle.
  • verfijnd [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    élégant - sophisticated verfijnd - verfijnde bijvoeglijk naamwoord Manon heeft een verfijnde voetbaltechniek.
  • vergelijken [ werkwoord ]

    comparer - compare vergelijken - vergeleek - vergeleken werkwoord Kan je dit schilderij vergelijken met wat we gisteren gezien hebben?  
  • verkiezen [ werkwoord ]

    élire - elect verkiezen - verkoos- verkozen werkwoord Ramira is verkozen tot leider van de groep.
  • verklaren [ werkwoord ]

    expliquer - explain verklaren - verklaarde - verklaard werkwoord Ik kan niet verklaren waarom de kat zo bang is voor mij.
     
  • veroorzaken [ werkwoord ]

    causer - cause veroorzaken - veroorzaakte- veroorzaakt werkwoord De storm veroorzaakte veel schade aan huizen en bomen.
  • verplicht

    obligatoire - mandatory verplicht - verplichte bijvoeglijk naamwoord Hier moet je verplicht links afslaan.
  • verschijnen

    paraître - come out verschijnen - verscheen - verschenen werkwoord Haar boek  verschijnt  in de lente van volgend jaar.
  • verslavend [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    addictif - addictif verslavend - verslavende bijvoeglijk naamwoord Dit computerspel is leuk en echt verslavend.
  • verstoten

    rejeter – renounce, disown verstoten – verstootte – verstoten werkwoord   We moeten het lammetje zelf opvoeden, want het moederschaap verstootte het bij de geboorte al.
  • vertrouwen

    confiance -confidence het vertrouwen zelfstandig naamwoord Het vertrouwen in onze nieuwe regering is gedaald.
  • vervagen [ werkwoord ]

    brouiller - fade vervagen - vervaagde- vervaagd werkwoord De herinneringen aan mijn kindertijd vervagen met de jaren.
  • verzamelen [ werkwoord ]

    rassembler - collect verzamelen- verzamelde - verzameld werkwoord Ik heb al mijn speelgoed verzameld en opgeruimd.  
  • vliegen

    voler -fly vliegen - vloog - gevlogen werkwoord Ik heb nog nooit in een helikopter gevlogen.
  • vluchten [ werkwoord ]

    fuir - escape vluchten - vluchtte - gevlucht werkwoord We zijn gevlucht voor het zware onweer.
  • voedsel

    nourriture | food zelfstandig naamwoord verzamelnaam voor eetbare producten   Dieren zoeken voedsel om te overleven.  
  • voetspoor [ het-woorden, zelfstandig-naamwoord ]

    trace  - footstep heet voetspoor- de voetsporen. zelfstandig naamwoord Hij wordt advocaat en treedt daarmee in de voetsporen van zijn vader.
  • voltooid deelwoord

    = participium Voorbeelden:
    • gelezen
    • aangekomen
    • geschilderd
  • volwassen

    adulte | adult bijvoeglijk naamwoord een bepaalde leeftijd hebben, geen kind meer zijn   Vanaf 18 jaar ben je in België volwassen.
  • voorbije [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    passé - past voorbij - voorbije bijvoeglijk naamwoord Het voorbije jaar is hij vaak ziek geweest.
  • voorheen [ bijwoord ]

    avant - before voorheen (≈ vroeger) bijwoord Jaques is blij met zijn nieuwe bril, voorheen kon hij bijna niets zien.
  • voormalig [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    ancien - former voormalig - voormalige bijvoeglijk naamwoord Hier zie je de voormalige fabriek, nu zijn er kantoren.
  • voorselectie

    présélection | preselection zelfstandig naamwoord Een voorlopige selectie waaruit kan gekozen worden in een finale   De atleet zat niet bij de voorselectie en mocht dus niet deelnemen aan de finale.
  • vrijwillig

    volontairement | voluntary bijvoeglijk naamwoord zonder dat iemand erom vroeg; uit vrije wil   Mijn zoon hielp vrijwillig met afval opruimen in de buurt.
  • waaien [ werkwoord ]

    souffler | to blow werkwoord Blazen van de wind.   Doordat de wind waait, is mijn haar in de war.
  • waardevol [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    précieux - precious waardevol - waardevolle bijvoeglijk naamwoord Dit is een waardevol kunstwerk.
  • waarschijnlijk

    probable - probable waarschijnlijk - waarschijnlijke bijvoeglijk naamwoord Het pakketje komt waarschijnlijk morgen aan.
  • waarschuwen [ werkwoord ]

    avertir - warn waarschuwen - waarschuwde- gewaarschuwd werkwoord Ik heb je gewaarschuwd voor slechte vrienden.
  • waarschuwing

    avertissement | warning zelfstandig naamwoord Aanwijzing voor een toehoorder, meestal voor gevaar.   Waarschuwing: de honden kunnen bijten, dus niet aaien!
  • Wapenstilstand [ zelfstandig-naamwoord ]

    Armistice - Armistice Op 11 november herdenken weWapenstilstand.
  • warmte

    chaleur | heat zelfstandig naamwoord Een vorm van energie die een hogere temperatuur veroorzaakt.   De warmte van de zon droogde de natte was.
  • weerbericht

    bulletin météo | weather forecast zelfstandig naamwoord programma op de TV of radio waarin men vertelt hoe het weer gaat zijn   Het weerbericht was niet goed vandaag; het gaat heel de week regenen.
  • wegen [ werkwoord ]

    peser -weigh wegen - woog - gewogen werkwoord Hoeveel weegt het pakje?
  • wegens [ voorzetsel ]

    à cause de - due to wegens voorzetsel Wegens het slechte weer gaat de wedstrijd niet door.
  • weldadigheid [ zelfstandig-naamwoord ]

    bienfaisance - benevolence de weldadigheid zelfstandig naamwoord De paters leven dankzij de weldadigheid van de gelovigen.
  • weren

    défense d'entrer | keep out weer - weerde - geweerd werkwoord Zorgen dat iets of iemand niet binnen kan, wegblijft   De ramen weren ons tegen regen en wind.
  • wielerseizoen [ zelfstandig-naamwoord ]

    saison cycliste | cycling season zelfstandig naamwoord periode van van februari tot oktober waarin wegwedstrijden worden gereden   Tijdens het wielerseizoen zijn er veel wedstrijden.
  • winnen

    gagner | win winnen - won - gewonnen werkwoord   Argentinië heeft het Wereldkampioenschap voetbal gewonnen.
  • winter

    hiver | winter zelfstandig naamwoord Het koudste seizoen van het jaar   In de winter valt er vaak sneeuw.
  • woelig [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    turbulent- turbulent woelig - woelige bijvoeglijk naamwoord Ik heb een woelige periode in mijn leven achter de rug.
  • zeep [ zelfstandig-naamwoord ]

    savon – soap de zeep zelfstandig naamwoord De zeep ruikt heerlijk naar vanille.
  • zeevrucht

    fruit de mer | sea fruit zelfstandig naamwoord Een schelpdier of schaaldier uit de zee, geschikt als voedsel voor mensen. Een speciale soort van Belgische chocolade, in de vorm van een zeedier.   In de kuststad Oostende kun je heerlijke zeevruchten eten. Mijn oma geeft ons altijd een chocolade zeevrucht wanneer we op bezoek komen.
  • zeldzaam [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    rare - rare zeldzaam - zeldzame bijvoeglijk naamwoord De bever is een zeldzaam dier in onze regio.
  • zelfrijdende auto’s

    voiture sans conducteur - self-driving car Ik denk niet dat zelfrijdende auto's al veilig zijn.
  • zelfs [ bijwoord ]

    même - even zelfs bijwoord Ik ken zijn naam niet, ik kan me zelfs niet meer herinneren dat ik hem ooit ontmoet heb.
  • zich aanpassen [ werkwoord ]

    = reflexief/ scheidbaar werkwoord 'zich aanpassen' s'adapter - to adjust De dieren passen zich goed aan aan de vrieskou.
  • zich voorbereiden [ scheidbaar-werkwoord-lijst-nederlands, werkwoord ]

    =deel van het scheidbaar werkwoord "voorbereiden". préparer - prepare voorbereiden - bereidde voor - voorbereid Nadège heeft zich de hele week voorbereid op het examen.  
  • zijn mannetje staan [ uitdrukkingen ]

    se débrouiller - te man up → zijn mannetje staan. uitdrukking: de uitdaging aangaan. Hij staat zijn mannetje in de harde bedrijfswereld.
  • zorgeloos [ bijvoeglijk-naamwoord ]

    insouciant - without worries zorgeloos - zorgeloze bijvoeglijk naamwoord We hadden een zorgeloze vakantie in Duitsland.
  • zuurstof [ zelfstandig-naamwoord ]

    oxygène | oxygen zelfstandig naamwoord stof die je nodig hebt om te ademen   Ik ga buiten een luchtje scheppen, even wat zuurstof nodig.

Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

Sluiten