Ik
wil vanavond wel komen, maar ik heb weinig tijd.
Ik
zal meteen naar jou luisteren.
WILLEN
Bij ‘
willen’ is er altijd sprake van een
wens of voorkeur van iemand.
| |
| Ik wil je niet beledigen, maar je werkt niet hard genoeg. |
---|
| Hij wil winnen, maar dat lukt hem nooit. |
---|
‘Willen’ is een
modaal werkwoord. Je combineert ‘willen’ dus met een
infinitief.
voorbeelden van 'willen' in context
ZULLEN
‘Zullen’ heeft te maken met:
- een
voornemen of een belofte uitdrukken
| |
| Morgen zal ik het zeker doen. |
---|
- een
voorspelling doen
| |
| Het zal morgen een zware dag worden. |
---|
‘
Zullen’ is een
modaal werkwoord. Je combineert ‘zullen' dus met een
infinitief.
voorbeelden van 'zullen' in context
Zie ook:
modale werkwoorden + infintief