Bijzin : verbum achteraan !
OMDAT
We kopen water.
We hebben dorst.
We kopen water
omdat we dorst
hebben.
voorbeelden in context
ALS
We gaan morgen naar de kust.
Het is goed weer.
We gaan morgen naar de kust
als het goed weer
is.
voorbeelden in context
HOEWEL
We gingen gisteren naar de kust.
Het was heel koud.
We gingen gisteren naar de kust
hoewel het heel koud
was.
voorbeelden in context
TOEN
De hond blafte.
De bezoekers vertrokken met veel lawaai.
De hond blafte
toen de bezoekers met veel lawaai
vertrokken.
voorbeelden in context
TERWIJL
Jij maakt het eten klaar.
Ik lees de krant.
Jij maakt het eten klaar
terwijl ik de krant
lees.
voorbeelden in context